woensdag 20 februari 2008

Hallo Lucette,

In de bijlage zitten 2 nieuwe beelden. Ik ben er zelf nog niet helemaal tevreden over, maar zo heeft al vast een idee. Zo vind ik zelf dat het eerste beeld iets teveel gewoon zegt wat de tekst schrijft. Ik ga proberen om hier tegen vrijdag nog iets aan te doen. Ik heb het tweede beeld expres zo donker van kleur gemaakt zodat het meer contrasteert met de eerdere kleuren, ook wordt zo de ontevredenheid of jaloezie ten opzichte van de jongens van Sjefke Mertens versterkt.

Groeten,

Michiel

3 opmerkingen:

EXB Michiel Kragten zei

Lucette schreef:

Ha die Michiel,

Ik vind het mooi hoor. En dat tweede beeld is heel sterk. Dat spat er echt
uit.
Nou ik ga fijn schrijven.
Tot morgen,

Veel groeten,

Lucette

Lucette ter Borg zei

2

Groffe bek. Potten bier binnen handbereik. Een lach als een motorzaag die aanslaat in een bevroren bos. Sloeries eromheen. Ze lieten hem gewoon staan aan zijn kant van de ligusterheg als hij vroeg of het wat minder hard kon en wat minder walm, alsjeblief. Want in de zomer had het niet eens zin dat Jo de stoelen uit de schuur haalde en het spinrag van de kussens klopte. De doodvlees-rook van de barbecue van Mertens bedierf alles wat hij aan jasmijn, vlinderstruik en zoete sering had geplant.
De jongens van Mertens namen niet eens de moeite om antwoord te geven. Stokstijf van woede stond Mo in zijn korte broek en zijn overhemd met korte mouwen achter de haag. Zijn wangen kleurden zo rood als zijn kuiten, zijn slapen klopten, maar zijn lippen leken met krammen aan elkaar gezet. Hij deed tien stappen naar rechts, tien stappen naar links. Hij dacht: als ik hier blijf ijsberen, zien ze me wel, dan begrijpen ze vanzelf wel wat ik bedoel. Maar de jongens van Mertens begrepen niks van wat een ander kon bezielen of last bezorgde. En daarom droop hij af en ging ondanks de hitte het huis binnen.
‘Waar is mijn geweer?’ In de keuken brak zijn mond weer open. ‘Goddomme, ik schiet die zakkenwassers allemaal overhoop!’ Hij stampte door de woonkamer, de gang, omhoog de slaapkamers in. De planten trilden ervan in hun potten. Hij sloot met geweld alle ramen en deuren. En toen vond Jo het zat worden. Ze zette de televisie aan en riep: ‘Maak je niet dik! Het is binnen veel koeler dan buiten. Kom, ‘t is tennis op tv.’
Dan zakte hij, nog opgezwollen van woede, neer op de bank, griste de koptelefoon die in de televisie was geplugd uit Jo’s handen en klemde die om zijn hoofd. Het ritmische geplok-plok van de bal op het gravel, het monotone stemgeluid van de scheidsrechter die deuce zei of game over, de emoties waar hij volgens zijn huisarts niet tegen kon – alles bij elkaar zorgde ervoor dat hij in slaap sukkelde. Hij werd pas wakker als Jo hem een kop dampende tomatensoep onder de neus duwde. ‘Half vijf, ik dacht: je hebt vast trek in een lekker kopje soep.’
Mo propte ook de andere helft van de reep in zijn mond. ‘Nog één keer pissen,’ hoorde hij Wil tegen zijn broer zeggen. Hij hoorde gerasp van een fietsstuur dat tegen een bakstenen muur schuurde, hij hoorde de klak van de metalen beugel waartussen de bidons werden geklemd, en daarna hoorde hij het droge getik van de noppen van de wielrenschoenen op de terrastegels.
Er dansten kiezelstenen voor zijn ogen, maanwitte eieren met lichtgele vlekken, in vorm geslepen door het water dat langs de oevers van de Chaamse beek stroomde. Als kind trok hij het bos in en volgde de toen nog niet strak getrokken loop van de beek totdat hij een broekzak vol had, glanzend van het vocht en koud als het binnenste van een hol diep onder de aarde. Hij ketste de keien tegen elkaar, met zijn oor er vlakbij. Het klonk als het klak-klak van de noppen van de wielrenschoenen op de tegels bij Mertens. Lichtvoetig. Zonlicht dat door de donkere bladeren valt. Mysterieus en ver. Zou een zeemeermin zo zingen? Krachtig en vol verlangen. Zoals het altijd was. Zoals hij altijd was, ook al was hij alweer bijna net zo lang met de VUT als dat hij erover had gedaan om bij zijn vader en moeder het huis uit te gaan.
Er lag een nieuwe leverworst in de koelkast, een pak appelsap en een pot augurken. Met zijn handen vol, liep hij de woonkamer in, elleboogde het licht aan en zette het eten neer op het tafeltje bij zijn leesstoel. Toen pakte hij de stapel nieuwe folders, die hij gisteren onder de televisie had gelegd. Hij plofte neer, trok de leren poef bij om zijn voeten op te steunen, schonk een glas appelsap in, en pelde het vel van de worst. Hij hapte en bladerde.
Vijfhonderdvijfenvijftig euro: truvativ crankstel, uitgerust met een aёrodynamische voorvork, mini V-brakes. Zeshonderdvijfendertig euro: Flat-handlebar, Shimano afmontage, yesblauw mat, uitgerust met 28 mm banden voor nét iets meer comfort. En dan de echte jongens. Twaalfhonderdvijftig euro. Banden Schwalbe Kojak. Voorderailleur Shimano R773 Schelle. Shifters Shimano. Frame tripple butted allroad. Velgen Easton Vista SL Laufradsatz. Black anodized. Gewicht nog geen negen kilo.
Mo fluisterde tussen zijn tanden. Negen kilo! Een kleine hond. Twee zakken aardappels. Een karton met negen pakken appelsap. En hij daarop. Zittend. Bonkend. Vliegend.

Lucette ter Borg zei

Ha die Michiel,

Ik heb een tweede stuk geschreven en dat als reactie op de blog gezet. Ik heb geprobeerd om naar aanleiding van jouw beelden wat meer staccato te schrijven (niet dat dat helemaal is gelukt). Maar er kan altijd nog aan gesleuteld.

Veel groeten,

Lucette